Instantie: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 25-09-2013
Datum publicatie: 14-10-2013
Zaaknummer: C-13-516760 – HA ZA 12-565
Rechtsgebieden: Civiel recht
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Geschil binnen VvE over kosten; vergadering niet gekend in opdracht aan aannemer. Eisen van redelijkheid en billijkheid.
Vindplaatsen: Rechtspraak.nl
Over deze uitspraak is op Nederlandvve.nl een uitleg en een samenvatting verschenen. Klik hier om het artikel over aansprakelijkheid voor schade aan gemeenschappelijke delen te lezen.
UITSPRAAK
Vonnis
Rechtbank Amsterdam
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/516760 / HA ZA 12-565
Vonnis van 25 september 2013
in de zaak van
1[eiser 1],
wonende te [woonplaats 1],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats 2],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VASTGOED AMORIL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 3],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
3. [gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 4],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.M. Huijzen te Amsterdam.
Eisers in conventie zullen hierna [eisers] worden genoemd, gedaagden in conventie respectievelijk Amoril, [gedaagde 2] en [gedaagde 3].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de gelijkluidende dagvaardingen van 26 april en 1 mei 2012,
- de akte tot het in het geding brengen van producties zijdens [eisers],
- de conclusie van antwoord tevens houdende een eis in reconventie, met producties, zijdens [gedaagde 3],
- het tussenvonnis van 5 september 2012 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 13 december 2012 met de daarin genoemde proceshandelingen en de daaraan gehechte processtukken.
2. De feiten
2.1. Het pand gelegen aan de [straatnaam 1] (verder: het pand) is op 25 juni 2001 gesplitst in twee appartementsrechten:
A1: het appartementsrecht dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van de bedrijfsruimte met tuinhuis op de begane grond; en
A2: het appartementsrecht dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van de woonruimte op de eerste, tweede en derde en zolderverdieping van het pand.
2.3. In het Splitsingsreglement 1992 is, voor zover van belang, opgenomen:
“(…) B. Aandelen (…) in de verplichting tot het bijdragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn
Artikel 2
1. Ieder der eigenaars is in de gemeenschap gerechtigd voor het nader in de akte te bepalen breukdeel.
(…)
3. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde breukdelen verplicht bij te dragen in de schulden en kosten, die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn.
(…)
C. Schulden en kosten voor rekening van de gezamenlijke eigenaars
Artikel 3
1. Tot de schulden en kosten als bedoeld in artikel 5:112 eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek worden gerekend:
a. die welke gemaakt zijn in verband met het onderhoud of het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten of van de gemeenschappelijke zaken of tot het behoud daarvan;
b. die welke verband houden met noodzakelijke herstellingswerkzaamheden en vernieuwingen van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voor zover die ingevolge het reglement (…) niet ten laste komen van bepaalde eigenaars, en voor zover die niet vallen onder a;
(…)
D. Jaarlijkse exploitatierekening, begroting en te storten bijdragen
(…)
Artikel 7
1. Voor het geval een appartementsrecht behoort tot een gemeenschap, zijn de deelgenoten hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen, die uit de gerechtigheid tot dat appartementsrecht voortvloeien, tenzij de onverdeeldheid het gevolg is van een ondersplitsing.
(…)
F. Gebruik, beheer en onderhoud van de gemeenschappelijk gedeelten en de gemeenschappelijke zaken
Artikel 9
(…)
2. Het is een eigenaar of gebruiker zonder toestemming van de vergadering niet toegestaan veranderingen aan te brengen in de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, ook als deze zich in de privé gedeelten bevinden.
(…)
Artikel 14
De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de vergadering geen verandering in het gebouw aanbrengen, waardoor (…) de constructie gewijzigd zou worden. (…)
Artikel 16
Iedere eigenaar en gebruiker is tegenover de andere eigenaars en gebruikers aansprakelijk voor de schade toegebracht aan de gemeenschappelijke gedeelten en/of gemeenschappelijke zaken (…) voor zover deze schade (…) veroorzaakt is door de schuld van hemzelf of van zijn huisgenoten of zijn personeel en hij is verplicht voor zover dit redelijk is maatregelen te nemen of te dulden die de strekking hebben bedoelde schade te voorkomen.
G. Gebruik, beheer en onderhoud van de privé gedeelten
(…)
Artikel 18
(…)
2. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen met betrekking tot de gemeenschappelijke gedeelten en/of de gemeenschappelijke zaken, ook wanneer die zaken zich in zijn privé gedeelte bevinden; (…).
(…)
L. Oprichting en vaststelling van de statuten van de vereniging van eigenaars
(…)
II. Vergadering van eigenaars
(…)
Artikel 38
1. De vergadering beslist over het beheer van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken en rechten, voor zover de beslissing hierover niet aan het bestuur toekomt.
(…)”
2.6. Fugro Ingenieursbureau B.V. (verder: Fugro) heeft in oktober 2010, in opdracht van Amoril, een onderzoek uitgevoerd naar de fundering van het pand. Fugro heeft in haar rapport van 13 december 2010 geschreven dat de scheurvorming en scheefstand in het trapportaal van het pand een bouwkundige oorzaak heeft. Fugro heeft geconcludeerd:
“(…) De doorbuiging van de begane grondvloer is vooral veroorzaakt doordat hierop een laag cement en een tegelvloer is aangebracht. Bovendien ligt op de tegelvloer weer een houten vloer. Ter plaatse van de ingang van de meterkast in het café blijkt de afgewerkte vloer ca. 150 mm hoger te liggen dan de oorspronkelijke houten vloer. Hiervan is 100 à 120 mm opgehoogd met cement en tegels. Het gewicht van het cement en de tegels overbelast de balklaag van de begane grondvloer, waardoor een zeer forse doorbuiging is ontstaan. (…)”
2.8. Op 14 juni 2011 heeft NVO Bouwkeuringen (verder: NVO) op verzoek van [naam 1] een bouwkundige expertisekeuring verricht in het appartement van [gedaagde 3]. Daarbij zijn de ruimtes onder en tussen de vloeren, wanden, achter plafondconstructies en dakbalken geïnspecteerd. NVO heeft gerapporteerd:
“(…) 3. Constateringen
3.1
Aanleiding en uitgangspunten
Er zijn een aantal verzakkingen ontstaan die mogelijk te maken hebben met foutieve uitgevoerde verbouwingen in het cafe op de begane grond.
3.2
Vraagstelling
(…) Volgens De heer Meuledijk zijn er op de begane grond draagmuren verwijderd en is er een betonvloer over de houten vloer gestort waarna de verzakkingen zijn ontstaan
3.3.
Verslaglegging
In het trappenhuis zijn duidelijk de volgende gebreken waar te nemen:
1: De vloer is verzakt aan de linker zijde ongeveer 4 cm.
2: De trap is duidelijk waarneembaar verzakt.
3: De scheidingswand tussen het café en het trappen huis is aan de boven door de verzakking over de volle lengte gescheurd onder deze wand is duidelijk waar te nemen dat de dragende constructie de balken gebroken zijn.
In de woning op de eerste verdieping zijn de volgende gebreken waar te nemen.
1: (…)
2: De dragende wand tussen de woonkamer en de keuken is verzakt en vertoond aan de bovenzijde scheurvorming onder deze wand is geen dragende constructie waar te nemen.
3.4
Conclusie
Waarschijnlijk is de vloer aan de zijde van het café te zwaar belast met beton waardoor de vloer is verzakt en de balken zijn gebroken met als gevolg dat de scheidingswand en de trap zijn verzakt.
Aangezien er onder de scheidingswand van de woonkamer en de keuken geen dragende constructie is waar te nemen is het zeer aanneembaar dat dit de oorzaak is van deze verzakking en van de vloer
3.5
Advies
(…) Een oplossing zou zijn het aanbrengen van een nieuwe constructie onder de begane grond vloer (staal) en een staalconstructie onder de scheidingswand van de keuken en de woonkamer en daarna de schade aan de wanden te herstellen
(…)”
2.9. Uit een conceptbesluit tot handhaving en bestuursdwang, dat de gemeente Amsterdam op 3 februari 2012 aan [eisers] heeft verzonden, blijkt dat [naam 2] van de afdeling Gebouw, Milieu en Handhaving op 17 oktober 2011 een inspectie in het pand heeft verricht naar aanleiding van een verzoek tot handhaving van [naam 1]. Bij die inspectie is geconstateerd:
“(…) Constatering
- op 24 maart 1999 is (…) een bouwvergunning verleend voor het veranderen van de indeling van de begane grond verdieping en het maken van een stalen portaalconstructie ter vervanging van de draagmuur. De draagmuur is destijds gesloopt maar het portaal is niet geplaatst. Gevolg hiervan is dat de vloer van de eerste verdieping aan het zakken is.
- Op de begane grondvloer is een betonnen deklaag aangebracht van +/- 10 cm, het is niet bekend of de balklaag van de begane grondvloer voldoende draagkracht heeft.
- De ventilatie toevoer van de kruipruimte in de voorgevel is niet meer functioneel waardoor er geen ventilatie meer aanwezig is. Visuele inspectie heeft aangetoond dat enkele balken zijn gebroken in de begane grondvloer door schimmel en vocht.
- Op dit moment vertoont de scheidingswand van het café en trappenhuis ernstige gebreken.
(…)”
2.12. Bij e-mail van 12 december 2011 heeft [eisers] aan Amoril geschreven:
“(…) Hierbij de prijs van het stalen portaal in het café op de begane grond. Wij gaan er vanuit dat je het doorstuurt aan de mede-eigenaar van het bovenappartement en dat jullie accoord zijn met de prijzen en startdatum van 2 januari 2012. (…)”
2.13. Bij e-mail van 16 december 2011 heeft [naam 1] aan [naam 2] bericht:
“(…) Ik was gisteren voor het eerst sinds (…) 28 oktober j.l weer in het appartement (…). Ik had verwacht (…) dat er binnen enkele dagen op zijn minst een onderstutting van de zwevende muur aangebracht zou worden. tot mijn schrik is er nog helemaal niet te zien. De scheuren zijn alleen maar groter geworden. Graag hoor ik wat er door de eigenaar van het cafe’ is toegezegd over wat, en wanneer er iets word ondernomen om verdere schade te voorkomen en een einde te makken aan deze gevaarlijke situatie. (…)”
2.14. [naam 2] heeft op 19 december 2011 aan [naam 1] geantwoord:
“(…) De constructie berekeningen en tekeningen die zijn gemaakt waren goedgekeurd zij hadden dus een start van de herstelwerkzaamheden kunnen maken, echter nu heeft de uitbater van het cafe een wijziging in het bar geteelde voorgesteld waardoor de constructie gewijzigd moet worden.
Deze gewijzigde berekeningen en tekenenging zijn ingediend en liggen nu ter goedkeuring bij de constructeur zodra deze zijn goedgekeurd gaat men aan de slag met de herstelwerkzaamheden. Ik verwacht dat de berekeningen deze week nog worden goedgekeurd. Ik stuur deze week nog een aanschrijving dat de herstelwerkzaamheden spoedig gestart moeten worden. (…)”
2.16. In antwoord op die e-mail heeft [eisers] dezelfde dag aan Amoril geschreven:
“Wij moeten verder anders kan het stalen portaal er niet in ! (…) We laten het de huidige aannemer zowieso uitvoeren om niet nog meer vertraging op te lopen. Je kan er vandaag en morgen gewoon in want vandaag wordt de stalen onderbalk in het beton gestort! (…)”
2.17. [eisers] heeft op 19 januari 2012 aan Amoril bericht dat de nieuwe vloerbalken die dag worden gelegd en dat de maandag daarop het stalen portaal kan worden geplaatst. In de e-mail heeft [eisers] verder geschreven:
“(…) Graag horen wij van jou aannemer wat hij voor de klus zou rekenen! (…)”
2.20. Bij brieven van 17 februari 2012 heeft de advocaat van [eisers] gedaagden medegedeeld dat zij naast de eerder vermelde kosten (zie 2.19) een bedrag van € 17.374,00 zijn verschuldigd aan [eisers] betreffende hun aandeel in de kosten voor het plaatsen van het stalen portaal in de dragende muur op de begane grond van het pand. Verder is in die brieven opgenomen:
“Inmiddels is de termijn gesteld in mijn brief van 3 februari jl. verstreken en u heeft niet alleen niet binnen de gestelde termijn voor betaling zorg gedragen, u heeft zelfs niet de moeite genomen om te reageren op mijn brief. Ik acht mij vrij om het cliënten toekomende in rechte te vorderen. (…)”
3. Het geschil
in conventie
3.3. [gedaagde 3] voert – samengevat – aan dat zij niet aansprakelijk is voor de kosten van de herstelwerkzaamheden, althans dat de gevorderde kosten te hoog zijn en dat er geen sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid van [gedaagde 3]. Zij licht dat als volgt toe.
De herstelwerkzaamheden zijn noodzakelijk geworden omdat de vorige eigenaar van het appartementsrecht A1 zich bij de eerste verbouwing (het open maken van de draagmuur) niet aan de vergunning en bouwvoorschriften heeft gehouden, en bij latere verbouwingen (het storten van de vloer en het verwijderen van het toiletblok) ook niet aan de bepalingen uit het Splitsingsreglement is voldaan. Op grond van het Splitsingsreglement is de eigenaar die schade veroorzaakt aan de gemeenschappelijke gedeelten en zaken aansprakelijk voor die schade. [eisers] heeft met de overname van het appartementsrecht ook de aansprakelijkheid voor de schade aan het pand als gevolg van de verbouwingen overgenomen van de vorige eigenaar. Daarnaast is [eisers] op grond van artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk voor de schade. [eisers] heeft onrechtmatig gehandeld door de schade niet te herstellen terwijl hij wist, althans had moeten weten, van de gebrekkige wijze waarop de verbouwingen zijn uitgevoerd en de kans op schade aan het pand daardoor. Verder heeft [eisers] zonder overleg met gedaagden opdracht gegeven tot herstelwerkzaamheden waarbij constructieve ingrepen aan gemeenschappelijke gedeelten en zaken zijn uitgevoerd. Daarvoor is toestemming van de andere appartementseigenaren noodzakelijk, zoals is bepaald in het Splitsingsreglement, maar die ontbreekt. [eisers] kan de eigenaars van het appartementsrecht A2 daarom niet aanspreken voor de kosten van die herstelwerkzaamheden. Die kosten zijn bovendien exorbitant hoog. Duyts heeft twee opties gegeven voor het plaatsen van het stalen portaal. [eisers] heeft – zonder enig overleg – gekozen voor de duurste optie. Verder zijn de herstelwerkzaamheden gebrekkig uitgevoerd waardoor de kans op verzakking nog steeds aanwezig is. [gedaagde 3] hoeft niet bij te dragen aan de kosten van gebrekkig uitgevoerde herstelwerkzaamheden. Tot slot is [gedaagde 3] voor 1/4 deel mede-eigenaar van het appartementsrecht A2, zodat op haar geen hoofdelijke aansprakelijkheid uit artikel 2 lid 3 van het Splitsingsreglement rust, aldus steeds [gedaagde 3].
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.6. [gedaagde 3] stelt daartoe – samengevat – het volgende. [gedaagde 3] heeft als gevolg van de verbouwingen (door de vorige eigenaar van het appartmentsrecht A1) schade geleden aan haar appartement op de eerste verdieping van het pand. Voor die schade van [gedaagde 3] is [eisers] op dezelfde gronden als aangevoerd in conventie aansprakelijk. De schade bestaat uit:
– | kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid | € | 249,00 |
– | reeds gemaakte kosten tot herstel | 3.150,62 | |
– | nog te maken kosten tot herstel | 5.674,68 | |
– | gederfde huurinkomsten | 10.540,00 | |
Totaal | € | 19.524,30 |
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Centraal in dit geschil staat de vraag wie aansprakelijk is voor de kosten van de uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan de gemeenschappelijke delen en gemeenschappelijke zaken van het pand. Volgens [gedaagde 3] waren die werkzaamheden noodzakelijk om de schade als gevolg van een viertal verbouwingen/veranderingen op de begane grond (waarvan de eigenaar van het appartementsrecht A1 het uitsluitend recht op gebruik heeft) te herstellen:
- het slopen van een dragende muur op de begane grond zonder de draagkracht te waarborgen (door middel van een stalen portaal);
- de afbraak en aanbouw van toiletten en een keuken op de begane grond;
- het afsluiten van het ventilatierooster aan de voorzijde van de begane grond;
- het aanbrengen van een betonnen deklaag van ongeveer 10 cm op de begane grondvloer.
4.16. Gedaagden worden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld. Omdat de veroordeling in de proceskosten niet concreet is gevorderd wordt die veroordeling niet hoofdelijk en zonder uitvoerbaar bij voorraad verklaring toegewezen. Nu alleen [gedaagde 3] in dit geding is verschenen en de andere gedaagden niet, dient de proceskostenveroordeling te worden gesplitst. De door [gedaagde 3] te betalen proceskosten aan de zijde van [eisers] worden tot op heden begroot op:
– dagvaarding | € | 94,33 | |
– vast recht | 273,66 | 1/3 x 821,00 | |
– salaris advocaat | 772,00 | 1/3 + 1 punt tarief III (€ 579,00) | |
Totaal | € | 1.139,99 |
De door Amoril te betalen proceskosten aan de zijde van [eisers] worden tot op heden begroot op:
– dagvaarding | € | 90,64 | |
– vast recht | 273,66 | 1/3 x 821,00 | |
– salaris advocaat | 193,00 | 1/3 punt tarief III (€ 579,00) | |
Totaal | € | 557,30 |
De door [gedaagde 2] te betalen proceskosten aan de zijde van [eisers] worden tot op heden begroot op:
– dagvaarding | € | 90,64 | |
– vast recht | 273,66 | 1/3 x 821,00 | |
– salaris advocaat | 193,00 | 1/3 punt tarief III (€ 579,00) | |
Totaal | € | 557,30 |
in reconventie
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8. compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Korsten – Krijnen en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2013.