Instantie: Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak: 01-08-2013
Datum publicatie: 20-09-2013
Zaaknummer: 518500 AZ 13-7
Rechtsgebieden: Civiel recht
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Verhouding 5:130 BW en 2:15 BW. In dit geval niet nodig alle appartementsgerechtigden ter zitting op te roepen, het besluit van de VvE dat de bewoner zijn knik-arm-zonnescherm moet verwijderen wegens strijd met de reglementen blijft in stand.
Vindplaatsen: Rechtspraak.nl
Over deze uitspraak is op Nederlandvve.nl een uitleg en een samenvatting verschenen. Klik hier om het artikel over toestemming van de VvE bij het plaatsen van zonneschermen te lezen.
UITSPRAAK
Rechtbank GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats: Apeldoorn
Zaaknummer : 518500 AZ 13-7
inzake
2. [verzoekster sub 2],
[straat A] (oneven) en
[straat B] (oneven),gevestigd te [plaats],verweerster,gemachtigde: mr. W.C.M. Bénard.Partijen worden hierna aangeduid met [verzoekers] (verzoekers samen) en de VvE.
1 Procesverloop
1.1.
Dit verloopt blijkt uit:
- het ter griffie binnengekomen verzoekschrift van 11 april 2013
- het ter griffie binnengekomen verweerschrift, tevens tegenverzoek van 4 juni 2013
- de mondelinge behandeling ter terechtzitting van 12 juni 2013, waarvan door de griffier aantekening is gehouden
- de brieven van de gemachtigden van 19 juli 2013 waarin is aangegeven dat partijen niet nader tot elkaar zijn gekomen. Van de zijde van [verzoekers] is verzocht om een beslissing op het verzoekschrift.
2 De feiten
2.1.
[verzoekers] is eigenaar van het appartementsrecht [adres] en daarmee lid van de VvE.
2.2.
In artikel 13 van het modelreglement is opgenomen:
“1. Iedere op-, aan- of onderbouw zonder toestemming van de vergadering is verboden.
2. Het aanbrengen aan de buitenzijde van naamborden, reclame-aanduidingen, uithangborden, zonneschermen, vlaggen, spandoeken, bloembakken, schijnwerpers en in het algemeen van uitstekende voorwerpen (..) mag slechts geschieden met toestemming van de vergadering of volgens de regels te bepalen in het huishoudelijk reglement.
3. De vergadering kan een reeds verleende toestemming intrekken.
4. (…)”.
2.3.
In artikel 4 van het huishoudelijk reglement van de VvE (versie 1999) is bepaald:
“a. (…)
b. (…)
c. Het aanbrengen van zonwering kan eerst plaatsvinden nadat – in verband met model en kleur – vooraf overleg heeft plaatsgevonden met MV die namens het bestuur van de VvE dan wel de Verhuurder aanwijzingen hiervoor geeft.
d. Rolluiken e.d. of schotelantennes mogen niet geplaatst worden dan alleen na vooraf verleende schriftelijke toestemming van de Vergadering respectievelijk de Verhuurder.”
Hierbij is MV volgens de begrippenlijst bij het huishoudelijk reglement: “Management Vastgoed, de instantie die namens de VVE belast is met de materiële zorg van de eigendommen en tevens het financiële beheer voert”, terwijl de Verhuurder is: ‘[naam BV te plaats].’
2.4.
[verzoekers] heeft in 2012 het bestuur van de VvE benaderd in verband met de wens tot plaatsing van:
– een zonnescherm (uitvalscherm) voor de ramen van de hoofdslaapkamer en- een windmeter aan de gevel die er voor zorgt dat beide schermen bij een windkracht groter dan 4 Bft automatisch sluiten.[verzoekers] heeft hierop van het bestuur een instructie ontvangen (productie 3 bij verzoekschrift) waarop te lezen is:
“Screens
Aluminium bak en geleiders kleur RAL 9001
Doek 71201 Swela kleur Sergé en Ombragé
Doek met de donkere zijde naar de buitenzijde
Uitvalschermen
Aluminium kast en geleiders kleur RAL 9001 of geanodiseerd aluminium.
Doek Dickson 7108Knikarmschermen zijn niet toegestaan in verband met de belasting op de gevel.(…)Te bestellen bij
(…)”.
2.5.
[verzoekers] heeft op 23 mei 2012 de zonweringen en windmeter laten plaatsen.
2.6.
Op 18 maart 2013 is een vergadering van de VvE gehouden. [verzoekers] was hierbij aanwezig. Volgens de (concept)notulen van deze vergadering, overgelegd bij het verzoekschrift als productie 2, waren ter vergadering 452 van de 506 stemmen/breukdelen aanwezig of vertegenwoordigd. In deze notulen is te lezen:
“(…)4. Behandeling notulen vergadering 17-09-2012(…)
[verzoeker sub 1] wil dat bij punt 6 van de notulen de volgende regel wordt opgenomen: [voorzitter VvE] geeft als voorzitter van de VvE een toelichting op het plaatsen van de zonwering bij [adres]. Aanvulling van het huidige bestuur hierop bij punt 6 is, dat er een brief werd voorgelezen door de toenmalige voorzitter met een positief advies voor de plaatsing van de zonwering. Dit werd niet gehonoreerd door de vergadering en het punt kwam toen, na de nodige discussies, niet ter stemming en werd doorgeschoven naar de algemene ledenvergadering van 2013. Tot die tijd mocht de zonwering blijven hangen maar daar mochten geen rechten aan ontleend worden. (…)
Voor verwijderen: 341
Tegen verwijderen: 67
Onthouding van stemmen: 44
Totaal: 452Resultaat:
De zonwering onder het balkon en bijbehorende windmeter van [adres] moeten per omgaande verwijderd worden. Er wordt hiervoor een termijn van 4 weken vastgesteld, ingaande op 18-03-2013 en eindigend op 14-04-2013. (…)”
2.7.
In de vergadering van 18 maart 2013 is voorts een nieuw huishoudelijk reglement goedgekeurd. Hierin is onder meer opgenomen:
“Voor zonwering aan de kant van het parkeerterrein zijn diverse mogelijkheden toegestaan: uitvallende zonneschermen, screens of rolluiken die qua kleur zo veel mogelijk moeten overeenstemmen met het kleurschema van de kozijnen. Ook hier zijn z.g.“knikarmen” op de buitengevel niet toegestaan in verband met overbelasting van de gevelmuur.”.
3. Het verzoek en het verweer
3.1
[verzoekers] verzoekt de kantonrechter het besluit van de VvE van 18 maart 2013 tot het verwijderen van het zonnescherm aan het balkon en de windmeter nietig te verklaren, althans te vernietigen, met veroordeling van de VvE in de proceskosten.
[verzoekers] voert daartoe aan dat hij in overleg met het (toenmalige) bestuur, in de persoon van de [voorzitter VvE], in 2012 is overgegaan tot plaatsing van het zonnescherm en de windmeter, waarmee voldaan is aan het toen geldende huishoudelijk reglement. Nu dit reglement als lex specialis heeft te gelden ten opzichte van het modelreglement, heeft de VvE geen bevoegdheid om zich uit te laten over het zonnescherm en is dus het besluit van 18 maart 2013 nietig. Voor zover de VvE wel bevoegd zou zijn is het besluit onredelijk, zodat het voor vernietiging in aanmerking moet komen, nu bij diverse andere appartementen ook zonneschermen, waaronder met knikarm, geplaatst zijn waartegen geen actie wordt ondernomen.Evenmin wordt opgetreden tegen andere voorwerpen die aan gevels geplaatst zijn, zoals vogelhuisjes, maar nu wel tegen de – kleinere – windmeter.
Voorts heeft [verzoekers] aangevoerd dat de ledenvergadering bijeen is geroepen terwijl [verzoekers], zoals het bestuur wist, in het buitenland verbleef en pas op 17 maart 2013 terugkeerde. Op maandagochtend 18 maart 2013 heeft hij zijn visie schriftelijk ter kennis van alle leden gebracht, maar de vraag is of de leden dit tot zich hebben kunnen nemen.
3.2.
De VvE voert verweer en doet een tegenverzoek, waarbij verzocht wordt [verzoekers] te gelasten het zonnescherm dat aan het balkon bevestigd is onmiddellijk na de uitspraak te verwijderen en de aan het balkon ontstane schade te laten herstellen en de VvE toe te staan deze handelingen op kosten van [verzoekers] uit te voeren indien [verzoekers] niet binnen veertien dagen na de uitspraak tot uitvoering daarvan overgaat, met veroordeling van [verzoekers] in de proceskosten.
De VvE voert daartoe aan dat de vergadering rechtsgeldig heeft besloten dat [verzoekers] tot verwijdering en herstel moet overgaan, maar dat [verzoekers] niet binnen de termijn daartoe overgegaan is. Nu [verzoekers] vele maanden buitenslands verblijft, heeft de VvE er belang bij de verwijdering zelf ter hand te mogen nemen.
Verder voert de VvE aan dat geen toestemming is gegeven voor het aanbrengen van dit knikarm-zonnescherm en zeker ook niet voor de plaats van bevestiging aan het uiteinde van het balkon, die er toe leidt dat het zonnescherm veel verder uit de gevel steekt dan een scherm dat aan de gevel vastgemaakt is. Ook is de kleur afwijkend van de voorschriften. Voor zover er andere ‘aanbouwsels’ zijn bij appartementen, zijn deze in het verleden met toestemming van toenmalige besturen aangebracht, waardoor daartegen niet opgetreden kan worden.
4 De beoordeling van de vorderingen
4.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 2:14 lid 1 BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon dat in strijd is met de wet of statuten nietig, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit. Artikel 2:15 lid 1 BW bepaalt dat een besluit van een orgaan van een rechtspersoon vernietigbaar is – voor zover hier van belang – wegens strijd met wettelijke bepalingen of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen.In afwijking van artikel 2:14 lid 1 BW geeft artikel 2:15 lid 1 BW aldus een, in het laatste zinsdeel van artikel 2:14 lid 1 BW bedoelde, bijzondere regeling: indien de strijd met de wet of de statuten ziet op de totstandkoming van het besluit heeft dat niet de nietigheid, maar de vernietigbaarheid van het besluit tot gevolg. Artikel 5:130 lid 1 BW wijst de kantonrechter aan als bevoegde rechter indien de vernietiging als bedoeld in artikel 2:15 BW wordt verzocht van besluiten van een vereniging van eigenaars. Bij een beroep op nietigheid als bedoeld in artikel 2:14 BW is niet de kantonrechter, maar de rechtbank bevoegd te oordelen over de besluiten.
4.2.
Uit hetgeen [verzoekers] in het verzoekschrift en ter zitting heeft betoogd maakt de kantonrechter op dat hij bij de indiening van het verzoek niet heeft beoogd een (juridisch) wezenlijk onderscheid te maken tussen de nietigheid en vernietigbaarheid van het besluit. De kantonrechter verstaat het verzoek dan ook zo dat het enkel strekt tot vernietiging van het besluit van 18 maart 2013. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat zij ingevolge artikel 5:130 lid 1 BW bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige op artikel 2:15 lid 1 BW gegronde verzoek tot vernietiging van dat besluit.
4.3.
In artikel 5:130 BW is tevens bepaald dat op een verzoek tot vernietiging niet alleen de verzoeker en de VvE, maar ook alle andere stemgerechtigden bij naam moeten worden opgeroepen om te worden gehoord. Dit is niet gebeurd, alleen al omdat [verzoekers] noch de VvE bij hun verzoek de volledige namenlijst hebben overgelegd. In dit geval kan oproeping echter achterwege blijven. Niet alleen is het merendeel van de stemgerechtigden ter vergadering van de VvE – feitelijk in twee vergaderingen – over het dispuut van partijen geïnformeerd, ook zijn zij ter vergadering van 18 maart 2013 in de gelegenheid geweest zich er over uit te spreken wat zij door middel van hun stemgedrag hebben gedaan. Maar bovendien ziet de bepaling uit artikel 5:130 BW in het bijzonder op de situatie waarover artikel 2:15 lid 3 BW gaat, namelijk een situatie waarin een verzoeker meent dat de VvE een verplichting niet is nagekomen, bijvoorbeeld een statutaire bepaling over het oproepen voor een vergadering. Dat is hier niet het geval.
4.4.
Gesteld noch gebleken is dat de ledenvergadering met het plaatsen van het knikarmscherm door [verzoekers] heeft ingestemd. [verzoekers] stelt dat hij daarvoor wel de toestemming van het bestuur verkregen heeft.
Partijen verschillen van mening over de vraag of voor het plaatsen van zonneschermen toestemming moest worden verkregen van het bestuur dan wel van de ledenvergadering en, indien toestemming van het bestuur volstaat, of [verzoekers] deze verkregen heeft.
4.5.
De bepaling in het modelreglement hierover, zoals hierboven onder 2.2. geciteerd, moet aldus worden begrepen dat voor het aanbrengen van voorwerpen aan de gevel toestemming van de ledenvergadering nodig is, maar dat in het huishoudelijk reglement nadere bepalingen kunnen worden opgenomen. Dat is bij het huishoudelijk reglement van de VvE gedaan, zoals onder 2.3. weergegeven. In dit huishoudelijk reglement zijn nadere bepalingen opgenomen, onder andere voor zonneschermen, rolluiken en schotelantennes. Voor zonneschermen is een lichtere eis gesteld dan in het modelreglement, namelijk dat overleg met het bestuur dient plaats te vinden, onder andere over kleur en model. Voor rolluiken en schotelantennes geldt juist een zwaardere eis, namelijk het verkrijgen van schriftelijke toestemming van de ledenvergadering.
4.6.
[verzoekers] stelt dat uit het ontvangen van de onder 2.4 genoemde aanwijzingen blijkt dat overleg is geweest met het bestuur en dat daarmee voldaan is aan de in de reglementen gegeven voorschriften. Dit standpunt kan niet worden gevolgd voor wat betreft het knikarm-zonnescherm. In de ontvangen aanwijzigen is immers uitdrukkelijk en onderstreept opgenomen dat knikarmschermen níet zijn toegestaan! Voor zover [verzoekers] bedoelt te betogen dat het enkele hebben van overleg voldoende is om schermen te mogen plaatsen, kan hij niet worden gevolgd. Immers, waar het uitgangspunt is dat een instemmend (mondeling) besluit van de ledenvergadering nodig is, kan in het huishoudelijk reglement wel worden gelezen dat in plaats van een besluit van de ledenvergadering een overleg met het bestuur volstaat, maar niet dat ook na een overleg waarin afwijzend op de aanvraag is gereageerd (bijvoorbeeld omdat het door de aanvrager gewenste model, kleur of locatie niet op instemming van het bestuur kan rekenen) de aanvrager vrij zou zijn om alsnog het eigen voornemen uit te voeren. Een dergelijk overleg zou immers een wassen neus zijn.Niet voor niets is ook in de bepaling opgenomen dat Management Vastgoed of het bestuur aanwijzingen kan geven. Die dienen uiteraard opgevolgd te worden, ook indien ze inhouden dat een bepaald model niet kan of een bepaalde wijze van plaatsen niet is toegestaan.
4.7.
[verzoekers] heeft ter verdere onderbouwing van zijn stelling dat hij toestemming heeft verkregen van het bestuur voor het plaatsen van het knikarmscherm nog verwezen naar het in de notulen genoemde standpunt van de [voorzitter VvE], toenmalige voorzitter van de VvE, die positief heeft geadviseerd over het scherm. Hiertegenover is echter door de VvE aangevoerd dat [voorzitter VvE] in e-mailcorrespondentie ook aan [verzoekers] heeft geschreven dat een besluit van de ledenvergadering nodig was, zodat [verzoekers] uit een positief advies geen toestemming kon en mocht afleiden.
Zelfs indien moet worden aangenomen dat [voorzitter VvE] positief heeft geadviseerd, dan is inherent aan een advies dat een ander – al dan niet met inachtneming van het advies – een besluit neemt. Een positief advies van [voorzitter VvE] kan dan ook niet gelijk worden gesteld met een positief besluit van het bestuur of de ledenvergadering.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat niet kan worden vastgesteld dat [verzoekers] toestemming heeft gekregen van het bestuur dan wel de ledenvergadering voor het aanbrengen van het knikarmscherm en de windmeter. Voor verdere bewijslevering is geen aanleiding, gelet op het volgende. Voor zover al sprake zou zijn van toestemming, heeft de VvE terecht aangevoerd dat aan de VvE het recht is voorbehouden een gegeven toestemming in te trekken. Dit is immers in lid 3 van artikel 13 van het modelreglement bepaald. Het besluit van 18 maart 2013 kan niet alleen worden beschouwd als een weigering om (alsnog) toestemming te verlenen voor het plaatsen van het scherm, maar ook als een intrekking van een eventuele toestemming. Voor beide besluiten heeft te gelden dat zij vernietigbaar zijn indien zij in strijd zijn met hetgeen de redelijkheid en billijkheid in de relatie van leden en de VvE vereist, zoals ook in artikel 2:8 BW is bepaald.
4.9.
[verzoekers] stelt dat sprake is van willekeur, nu de VvE hem verplicht het zonnescherm te verwijderen, terwijl bij ten minste twee andere appartementen soortgelijke knikarmschermen hangen zonder dat daartegen wordt opgetreden. De VvE heeft hierover echter onweersproken gesteld dat dit situaties betreft waar de bewoners in 1999 of 2000, toen de appartementen nog huurwoningen waren, toestemming voor de schermen hebben gekregen van de toenmalige verhuurder. Nadat de woningen rond 2000 zijn verkocht is dit zo gebleven. De voormalig verhuurder had toen de meerderheid van de stemmen in de ledenvergadering. Na 2000 is geen toestemming meer gegeven voor knikarmschermen, wel voor uitvalschermen.
Nu de situaties niet vergelijkbaar zijn met die van [verzoekers], kan de conclusie dat sprake is van willekeur niet worden getrokken.
4.10.
Ten aanzien van de windmeter kan wel geoordeeld worden dat de VvE geen afdoende verklaring heeft gegeven voor het verschil in behandeling tussen de windmeter van [verzoekers] en andere, vergelijkbaar kleine, objecten die aan de gevel geplaatst zijn zoals vogelhuisjes. Er is dan ook reden om het besluit ten aanzien van de windmeter te vernietigen.
4.11
In het tegenverzoek verlangt de VvE gemachtigd te worden tot executie van het verenigingsbesluit in het geval [verzoekers] het besluit niet zelf nakomt. In artikel 5:121 BW is bepaald dat een dergelijke machtiging kan worden gegeven (onder meer) indien degene van wie de medewerking nodig is zonder redelijke grond deze medewerking weigert. Dit is pas het geval indien [verzoekers] een onherroepelijk besluit van de VvE naast zich neer legt.Het enkele feit dat [verzoekers] tot nu toe niet is overgegaan tot verwijderen binnen de door de VvE genoemde termijn en overigens enkele maanden in het buitenland zal verblijven is onvoldoende om te concluderen dat hij thans reeds zonder redelijke grond zijn medewerking weigert. [verzoekers] is immers tijdig opgekomen tegen het besluit van de VvE, dat hij vernietigbaar acht. Dit recht kan hem niet ontzegd worden, zij het dat thans geoordeeld wordt dat de vernietiging niet het gehele besluit van de VvE zal treffen. Ook een eventueel niet verwijderen gedurende een mogelijke procedure in hoger beroep kan, gelet op de kosten van het verwijderen, niet als weigering zonder redelijke grond worden beschouwd. Voor toewijzing van het verzoek van de VvE is dan ook nog geen aanleiding, zodat het zal worden afgewezen.
4.12.
Nu beide partijen op onderdelen in het (on)gelijk worden gesteld bestaat aanleiding de proceskosten te compenseren, zodanig dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.
Beslissing
De kantonrechter:
– vernietigt het besluit van de VvE van 18 maart 2013 voor zover het de verwijdering van de windmeter betreft,
– compenseert de proceskosten, zodanig dat iedere partij de eigen kosten zal dragen,
– wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Engelbert-Clarenbeek, en uitgesproken op de zitting van 1 augustus 2013 in het bijzijn van de griffier.