De uitspraak (eindelijk): ik ben in het gelijk gesteld.
Art. 22.2 van de AvS is in deze bepalend . Ik heb voldoende aannemelijk gemaakt dat de buitenunit voor iedereen onzichtbaar is.
De bepaling in het HHR is dus bij deze vernietigd, en het motief van precedentwerking is onvoldoende relevant, omdat voor elke zichtbare plaatsing in theorie toestemming van de ALV zou kunnen krijgen.
Needless to say….ik ben uitermate blij!