In deze kwestie heeft een eigenaar in de bouwfase aan de aannemer opdracht gegeven een deur te plaatsen in een gemeenschappelijke ruimte.
Een andere eigenaar is van mening dat hiermee in strijd is gehandeld met de splitsingsakte en eist dat de deur verwijderd gaat worden.
Eerstgenoemde eigenaar beroept zich erop dat de deur al bij de oplevering aanwezig was en dus onderdeel is geworden van de gemeenschappelijke ruimte.
Tevens stelt hij dat hij toestemming heeft gevraagd, en verkregen, van de voorzitter van de VvE.
Hij geeft daarbij aan dat hij, samen met de voorzitter, een meerderheid van de stemmen in de vergadering heeft en hij dus ook instemming van de vergadering had gekregen als er destijds formeel was gestemd in een ledenvergadering.
De kantonrechter oordeelt dat er in strijd is gehandeld met de splitsingsakte en de eigenaar moet de in zijn opdracht geplaatste deur verwijderen.
Daarnaast wijst hij op het feit dat in de splitsingsakte is bepaalt dat voor het in gebruik geven van gemeenschappelijke gedeelten aan een eigenaar (krachtens overeenkomst) de in de splitsingsakte vermelde meerderheid is vereist.
“… Dit betreft niet een gewone meerderheid, maar een meerderheid van twee derden van de ter vergadering uitgebrachte stemmen. Van een dergelijke meerderheid is nooit sprake geweest.”