Enkele leden van onze VvE hebben het idee opgevat om een wateronthardingsinstallatie aan te schaffen, echter, ze zijn door de leverancier opmerkzaam gemaakt op het feit dat een gemeenschappelijke installatie voor 7.000 geplaatst kan worden, terwijl de installatie aangebracht in het privé-gedeelte een bijdrage vraagt van 1.500 euro.
De leden hebben het bestuur medegedeeld een voorstel in te zullen dienen om in de gemeenschappelijke ruimte een installatie te laten plaatsen en de kosten van aanschaf en installatie uit het reservefonds te dekken.
De watermij. heeft, gevraagd naar de voorwaarden waaronder een dergelijke waterbewerkingsinstallatie mag worden geplaatst vooral gewezen op het gegeven dat ALLE bewoners moeten instemmen met plaatsing aangezien er geen uitzondering wordt gemaakt voor de individuele eigenaars.
Vraag:
Is het bestuur gerechtigd om dit voorstel niet in behandeling te nemen op grond van :
a. het feit dat het reservefonds op wettelijke basis is gestoeld en de uitgaven uit het fonds slechts bestemd zijn voor het in de het MJOP opgenomen groot onderhoud ?
b. het feit dat een dergelijke installatie de garantievoorwaarden en de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het geleverde drinkwater bij het bestuur van de VvE legt, en niet langer bij de drinkwatermij ?